NHG-Standaard Perifeer arterieelvaatlijden
Huisarts Wet 2003;46(14): 848-58. De standaard en vooral de wetenschappelijke verantwoording zijn geactualiseerd tenopzichte van de vorige versie (Huisarts Wet 1990;33:440-6, en Geijer RMM, BurgersJS,Van der Laan JR, Wiersma Tj, Rosmalen CFH, Thomas S, redactie. NHG-Standaardenvoor de huisarts, deel 1. Maarssen: Elsevier/Bunge, 1999: 252-64). Bartelink ML, Stoffers HEJH, Boutens EJ, Hooi JD, Kaiser V, Boomsma LJ
Belangrijkste wijzigingen
Het beleid bestaat uit looptraining en stop-pen met roken, en daarnaast uit aanpak van
De richtlijnen voor diagnostiek en behandeling
van perifeer arterieel vaatlijden zijn in grote
Bij perifeer arterieel vaatlijden worden trom-
lijnen ongewijzigd, maar de controle en de
behandeling van risicofactoren voor hart- en
vaatziekten bij patiënten met perifeer arterieelvaatlijden zijn aangescherpt vanwege de relatietussen perifere atherosclerose en atheroscle-rose elders in het lichaam. Inmiddels is ook
Inleiding
duidelijk dat bij patiënten met perifeer arterieelvaatlijden remming van de trombocytenaggre-
De NHG-Standaard Perifeer arterieel vaatlijden
geeft richtlijnen voor diagnostiek en behandelingvan patiënten met klachten van perifeer arterieelvaatlijden. Kernboodschappen
Bij perifeer arterieel vaatlijden gaat het om mani-
festaties van algemeen aanwezige atherosclerose in
Perifeer arterieel vaatlijden komt voor met
de arteriën distaal van de aortabifurcatie, dat wil
of zonder typische klachten of symptomen.
zeggen het stroomgebied van de beide arteriae ilia-
cae communes. Tot het klachtenpatroon van peri-
feer arterieel vaatlijden behoort claudicatio inter-
mittens, waarbij tijdens lopen pijn ontstaat in de
beenspieren (kuit, dijbeen, bil), die na rust binnen
bepaald. Bepaling van de enkel-armindex in
10 minuten volledig verdwijnt en opnieuw optreedt
de huisartsenpraktijk heeft voordelen, maar
na inspanning. Andere klachten, zoals koudegevoel
veronderstelt afspraken binnen een groter
en doofheid in het been, kunnen ook wijzen op pe-
samenwerkingsverband van huisartsen.
Voor de morbiditeit en overleving zijn de
De diagnose perifeer arterieel vaatlijden kan wor-
manifestaties van atherosclerose elders in
den gesteld door bepaling van de enkel-armindex:
het lichaam van meer belang dan die in de
de ratio van de met een dopplerapparaat gemeten
systolische druk aan beide enkels (a. tibialis poste-
Ter preventie van andere manifestaties van athero-
rior, a. dorsalis pedis) en de conventioneel gemeten
sclerose bij patiënten met perifeer arterieel vaatlij-
systolische druk aan de arm (a. brachialis).
den wordt acetylsalicylzuur geadviseerd.
De prevalentie van (asymptomatisch) perifeer
Perifeer arterieel vaatlijden is een chronische
arterieel vaatlijden in de open bevolking, gemeten
aandoening, waarbij naast de huisarts verschillende
met de enkel-armindex, neemt toe van 8% op 55-
specialisten betrokken kunnen zijn, zodat samen-
jarige leeftijd, tot 56% boven de leeftijd van 85 jaar.
werkingsafspraken van belang zijn. Onderdelen
In de huisartsenpraktijk ligt de prevalentie van pe-
van de samenwerking zijn: diagnostiek, afstem-
rifeer arterieel vaatlijden met klachten of sympto-
ming van controles met indicaties voor terugver-
men (claudicatio intermittens) tussen 2 en 7 per
wijzing, behandeling van risicofactoren, aanpak
1000 patiënten. Het aantal nieuwe gevallen per jaar,
van het stoppen met roken, looptraining en indica-
bepaald met de enkel-armindex, is in de open be-
volking ongeveer 10 per 1000 personen ouder dan40 jaar.1 De prevalentie en incidentie van perifeerarterieel vaatlijden is bij mannen en vrouwen vrij-
Achtergronden
wel gelijk, maar mannen ontwikkelen wel eerderclaudicatioklachten.1 Eén op de drie personen met
De enkel-armindex (gemeten in rust of na inspan-
een verlaagde enkel-armindex heeft klachten. Pa-
ning) geeft informatie over de arteriële circulatie in
tiënten met perifeer arterieel vaatlijden met of zon-
de onderste extremiteiten. Deze index is het quo-
der klachten hebben een vergelijkbaar verhoogd
tiënt van de bloeddruk die aan beide enkels met een
risico op coronaire hartziekten en cerebrovasculaire
dopplerapparaat en aan de arm wordt gemeten. Bij
aandoeningen. Bij patiënten met risicofactoren
een goede arteriële beencirculatie is de enkel-arm-
voor hart- en vaatziekten maar zonder klachten of
symptomen van perifeer arterieel vaatlijden, kan de
Een enkel-armindex in rust kleiner dan 0,9
diagnose alleen worden gesteld door actieve opspo-
wordt als criterium voor perifeer arterieel vaatlij-
ring (meting van de enkel-armindex). Op dit mo-
den beschouwd.4 Afhankelijk van de klachten en
ment is het echter nog niet duidelijk bij welke pa-
verschijnselen bij lichamelijk onderzoek worden bij
tiëntengroepen opsporing en adequate behande-
een enkel-armindex kleiner dan 0,9 vier stadia (vol-
ling van cardiovasculaire risicofactoren (kosten)-
effectief is, zodat hiervoor vooralsnog geen richtlij-
Stadium 1: typische klachten van claudicatio inter-
nen voor de huisartsenpraktijk gegeven kunnen
worden. Deze asymptomatische patiënten worden
Stadium 2: er zijn typische klachten van claudica-
in deze standaard dan ook niet besproken.
tio intermittens. Deze klachten worden wisselend
Adequate diagnostiek, behandeling en begelei-
beschreven. De patiënt omschrijft de klacht als pijn,
ding van patiënten met klachten van perifeer arte-
soms als een moe en stijf gevoel of als krampen,
rieel vaatlijden zijn enerzijds van belang om lokale
meestal in de kuit. De klachten treden op bij lopen.
progressie van het vaatlijden in de benen tegen te
De pijn is zelden hevig. Bij stilstaan verdwijnen de
gaan en anderzijds om manifestaties van athero-
klachten, maar ze komen terug als de patiënt verder
sclerose elders in het lichaam te voorkomen.
loopt. Als de patiënt sneller loopt of een heuvel op
Roken is de belangrijkste risicofactor voor het
gaat, ontstaan de klachten eerder. De patiënt heeft
ontstaan van perifeer arterieel vaatlijden. Andere
geen klachten als hij zit of staat. Soms is er een een-
risicofactoren zijn een familiaire belasting voor
hart- en vaatziekten, diabetes mellitus, hypertensie
Stadium 2a: met een door de patiënt geschatte
maximale loopafstand > 100 meter.
cysteïnemie speelt een rol bij het ontstaan van peri-
Stadium 2b: met een door de patiënt geschatte
maximale loopafstand < 100 meter. Stadium 3: er zijn ischemische klachten aan voet
Anamnese, lichamelijk onderzoek en zo nodig be-
of been in rust en/of trofische stoornissen. Meestal
paling van de enkel-armindex door of op initiatief
is er sprake van hevige pijn, vooral in de voorvoet
van de huisarts vormen de basis van de diagnose
en aan de tenen. In het begin heeft de patiënt alleen
perifeer arterieel vaatlijden. Bij de behandeling van
’s nachts last door het wegvallen van de orthostati-
perifeer arterieel vaatlijden blijven stoppen met
sche druk. Bij veel patiënten vermindert de pijn als
roken en (gesuperviseerde) looptraining de belang-
ze het been buiten het bed laten afhangen of als ze
rijkste interventies die de huisarts kan adviseren.
even uit bed gaan. De meest voorkomende sympto-
De medicamenteuze mogelijkheden zijn beperkt.
men zijn tekenen van een verminderde huidcircula-tie, zoals koude, dove voeten, nagelafwijkingen,
verminderde haargroei op tenen en onderbenen en
slecht genezende huidwondjes. Soms is de voet ookwat gezwollen en erythemateus.
De huisarts besteedt aandacht aan klachten, risico-
Stadium 4: er zijn ulcera of er is dreigende necrose
factoren voor hart- en vaatziekten en overige
Van kritische ischemie is sprake bij stadium 3 en 4
– aard van de klacht: pijn en andere vervelende
en als de met een dopplerapparaat gemeten systoli-
sensaties, waaronder ook temperatuurverschillen
sche enkeldruk lager is dan 50 mmHg.
in het been van bil tot voet, die optreden bij in-
De meeste patiënten met perifeer arterieel vaat-
lijden die de huisarts bezoeken, verkeren in sta-
dium 2. Het beloop hiervan is doorgaans weinig
– maximale loopafstand (meer of minder dan 100
progressief, maar bij ongeveer 25% van de patiënten
treedt binnen vijf jaar progressie naar stadium 3 of
– duur van de klachten en snelheid van progressie;
4 op. Uiteindelijk ondergaat 1,5 tot 5% van de pa-
– rustpijn en nachtelijke pijn die afneemt als de
tiënten een amputatie.6 Bij bevolkingsonderzoek
patiënt opstaat of de benen laat hangen;
waarin ook asymptomatische patiënten zijn opge-
– afwijkingen van huid of nagels aan de voeten,
nomen, liggen deze cijfers lager: 5 tot 10% ontwik-
kelt na verloop van tijd ernstige klachten en hier-
– kwaliteit van leven: beperking van lichamelijke
van ondergaat uiteindelijk een klein gedeelte een
(waaronder ook seksuele) activiteit, werk of alle-
Patiënten met perifeer arterieel vaatlijden erva-
ren vaak een mindere kwaliteit van leven doordat
Risicofactoren voor hart- en vaatziekten:
ze minder energie hebben, frequenter pijn hebben
en in hun mobiliteit beperkt zijn. Deze patiënten
– hart- en vaatziekten bij ouders, broers of zusters
hebben een levensverwachting die ongeveer tien
jaar korter is dan die van personen zonder perifeer
– bekende hypertensie, hypercholesterolemie, dia-
arterieel vaatlijden. De sterfte aan andere hart- en
vaatziekten is bij deze patiënten driemaal zo hoogals bij mensen zonder perifeer arterieel vaatlijden.7
Bovendien wordt bij patiënten met perifeer arte-
– gebruik van medicijnen die de vaatdiameter
rieel vaatlijden tweemaal zo vaak een aneurysma
van de aorta abdominalis gevonden.8 Factoren die
de prognose van perifeer arterieel vaatlijden nega-
– andere uitingen van hart- en vaatziekten;
tief beïnvloeden zijn een hogere leeftijd (>70), fami-
– bij mobiliteitsbeperkende aandoeningen als
liaire belasting voor hart- en vaatziekten, roken,
COPD, hartfalen, artrose of reuma blijft perifeer
ernst van de klachten, aanwezigheid van verschei-
dene vernauwingen, coronaire en cerebrovasculaireaandoeningen, diabetes mellitus en een lage
De huisarts beoordeelt de volgende punten en letdaarbij op links-rechtsverschillen:
Richtlijnen diagnostiek
– de huid (vooral van de tenen, met aandacht voor
wondjes), nagels, beharing van voeten en onder-
De patiënt komt in aanmerking voor diagnostiek
bij klachten die typisch zijn voor perifeer arterieel
– de huidtemperatuur van voeten en onderbenen;
vaatlijden, maar ook als er minder typische klach-
– pulsaties van de a. tibialis posterior, a. dorsalis
ten van de benen zijn, loopproblemen of pseudo-
pedis en a. femoralis (duidelijk aanwezig, ver-
radiculair aandoende klachten. Ook kan het ver-
zwakt of afwezig). Palpeer de a. poplitea als de a.
moeden van perifeer arterieel vaatlijden ontstaan
femoralis pulseert, maar palpaties over de voetar-
bij lichamelijk onderzoek dat om een andere reden
– auscultatie van de a. femoralis om een souffle op
te sporen. Te grote druk van de stethoscoop kaneen artificiële souffle opwekken.
Bij afwijkende pulsaties van de voetarteriën auscul-
met elkaar vergeleken. Voor een betrouwbare
teert de huisarts het hart en palpeert hij de aorta
interpretatie wordt aanbevolen alle metingen
drie keer te verrichten.4 De praktijk moet hier-
voor beschikken over een dopplerapparaat datgeschikt is voor arteriële vaten (transducer van 8
MHz of eventueel 5 MHz). Het doppleronder-zoek in de eigen praktijk heeft voordelen, maar
De diagnose perifeer arterieel vaatlijden kan met
veronderstelt scholing en het onderhouden van
grote zekerheid worden uitgesloten als de huisarts
op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek
– bij een vaatfunctieafdeling.12 Dit onderzoek vindt
geen aanwijzingen vindt voor deze aandoening. Bij
bij voorkeur plaats op verzoek van de huisarts,
goed pulserende voetarteriën zonder typische
zonder verwijzing, bijvoorbeeld via een diagnos-
klachten is de kans op perifeer arterieel vaatlijden
tisch centrum. Indien dit niet mogelijk is, vindt
zeer klein en is bepaling van de enkel-armindex
Op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek
kan perifeer arterieel vaatlijden slechts bij een klei-
Bij patiënten met perifeer arterieel vaatlijden (zie
ne groep patiënten met grote zekerheid worden
Evaluatie) worden de nuchtere bloedglucosespiegel
aangetoond (zie noot 10). Typische claudicatioklach-
en het serumcholesterolgehalte bepaald.2, 9
ten alleen zijn niet bewijzend. Er zijn enkele pa-
Rijst bij palpatie het vermoeden van een aneu-
tiëntgebonden kenmerken die de kans op perifeer
rysma van de aorta abdominalis, dan wordt echo-
arterieel vaatlijden zodanig verhogen dat bepaling
grafie aangevraagd om de diameter van de aorta te
van de enkel-armindex aangewezen is:10, 11
– klachten van claudicatio intermittens;– huidtemperatuur van één voet duidelijk lager
– afwijkende pulsaties van de a. tibialis posterior
De huisarts besluit of er sprake is van perifeer arte-
rieel vaatlijden op basis van anamnese en lichame-
– souffle bij auscultatie van de a. femoralis.
lijk onderzoek, eventueel aangevuld met de meet-uitslagen van de enkel-armindex. De interpretatie
Heeft de patiënt de bovenstaande symptomen en
rookt hij ook, dan neemt de voorafkans met een
– perifeer arterieel vaatlijden is vrijwel zeker (kans
>95%) bij een eenmalige enkel-armindex kleiner
In voorkomende gevallen komen de volgende
dan 0,8 óf bij een gemiddelde van drie bepalin-
differentiële diagnosen in aanmerking: veneuze
aandoeningen (bijvoorbeeld varicose, trombose),
– perifeer arterieel vaatlijden is vrijwel uitgesloten
myo-tendinogene aandoeningen (bijvoorbeeld
(kans <1%) bij een eenmalige enkel-armindex gro-
tendovaginitis), gewrichtsaandoeningen, interne
ter dan 1,1 óf bij een gemiddelde van drie bepalin-
aandoeningen (bijvoorbeeld jicht, diabetische poly-
neuropathie en vasculopathie) en neurologische
– bij een gemiddelde enkel-armindex van 0,9 tot
aandoeningen (bijvoorbeeld hernia nuclei pulposi,
en met 1,0 kan de diagnose perifeer arterieel vaat-
polyneuropathie, wervelkanaalstenose, caudasyn-
lijden niet met zekerheid worden gesteld. De
droom) of het restless legs-syndroom. De wijze
huisarts overweegt alternatieve diagnosen (zie
waarop de huisarts tussen deze aandoeningen kan
Overwegingen). Bij een aanhoudend vermoeden
differentiëren, valt buiten het bestek van deze
van perifeer arterieel vaatlijden volgt verwijzing
Bij 3 tot 5% van de patiënten met diabetes mellituskan de enkel-armindex door stuggere vaatwanden
De huisarts kan de enkel-armindex op verschillen-
hoge waarden (>1,1) opleveren, die dan onvoldoende
inzicht geven in mogelijke pathologie. Voor de
– in de eigen praktijk. De huisarts of de praktijk-
huisarts is het dan ook van belang bij patiënten met
assistente bepaalt de enkel-armindex in rust.11
diabetes mellitus alert te zijn op uitingen van peri-
Daarbij wordt de bloeddruk aan beide enkels ge-
feer arterieel vaatlijden en eventueel ook bij een
meten met een dopplerapparaat en aan één arm
hoge enkel-armindex te verwijzen voor aanvullen-
met de bloeddrukmeter; deze waarden worden
Waarden van de enkel-armindex (EAI) na 1 x of 3 x meten en het te volgen beleid Perifeer arterieel vaatlijden aange-Perifeer arterieel vaatlijden moge-Perifeer arterieel vaatlijden uitgeslo-
looptraining via huisarts;invasieve interventie: verwijzen
Patiënten met perifeer arterieel vaatlijden die op
ten zijn regelmatige controles aangewezen. Bij
grond van hun klachten of bevindingen bij licha-
alarmsymptomen, zoals acuut ontstane pijn, snelle
melijk onderzoek in stadium 3 of 4 vallen (zie Ach-
progressie van de klachten, pijn in rust of snelle
tergronden) of bij wie een enkeldruk van minder dan
verkleuring van voeten of tenen, moet de patiënt
50 mmHg wordt gevonden, komen in aanmerking
Ter ondersteuning van de mondelinge adviezen
is voorlichtingsmateriaal beschikbaar via de Vereni-ging van Vaatpatiënten, de Nederlandse Hartstich-
Richtlijnen beleid
Het beleid bij patiënten met perifeer arterieel vaat-
lijden is enerzijds gericht op vermindering van deklachten, verbetering van de kwaliteit van leven en
vertraging van de progressie, en anderzijds op ver-mindering van de kans op andere hart- en vaatziek-
Stoppen met roken is essentieel bij het beleid van
ten.13 Bij behandeling van perifeer arterieel vaatlij-
perifeer arterieel vaatlijden vanwege het effect op
den tot en met stadium 2 (claudicatio intermittens
de lokale klachten en de loopafstand, en ook omdat
zonder klachten in rust of trofische stoornissen) is
de noodzaak tot operatie en eventuele amputatie
conservatieve therapie de eerste keus. Het gaat dan
vermindert. Verbetering van de enkel-armindex
om looptraining en stoppen met roken. Bij alle sta-
treedt doorgaans pas na jaren op.15 Stoppen met
dia is de aanpak van risicofactoren voor hart- en
roken heeft ook een gunstig effect op andere hart-
vaatziekten belangrijk. De medicamenteuze behan-
en vaatziekten, zoals ischemische hartziekten en
deling van deze risicofactoren heeft echter weinig
effect op het beloop van de klachten van perifeer
Stoppen met roken heeft de meeste kans van sla-
gen als men daarbij het stappenplan hanteert zoalsbeschreven in de minimale interventiestrategie
(MIS) die besproken wordt in de NHG-Handlei-ding Stoppen met roken. Hierbij gaat het om het in-
Perifeer arterieel vaatlijden is een chronische, gelei-
schatten en zo mogelijk vergroten van de motivatie
delijk progressieve aandoening die de patiënt gun-
om te stoppen met roken. Bij gemotiveerde patiën-
stig kan beïnvloeden door regelmatig te oefenen en
ten kan de huisarts de stoppoging met nicotinever-
niet te roken. Reeds vanaf enkele weken na het
vangers of andere medicatie ondersteunen. Afhan-
begin van de behandeling kan verbetering optre-
kelijk van de regionale mogelijkheden is groepsbe-
den, maar soms laat die langer op zich wachten.15
handeling of verwijzing naar een antirookpolikli-
Om de progressie van het vaatlijden te beoordelen
en vanwege de risicofactoren voor hart- en vaatziek-
radiologische of chirurgische ingrepen. Vasodila-tantia (zoals xantinolnicotinaat) zijn niet effectief
Looptraining heeft een gunstig effect op de
gebleken.22 Middelen als pentoxifylline of buflo-
loopafstand bij patiënten met claudicatio intermit-
medil hebben een gering effect op de loopafstand,
tens. Een verbetering van de loopafstand met 90 tot
maar de klinische relevantie is beperkt. Mogelijk
190% is mogelijk. Adviseer de patiënt dagelijks te
kunnen ze een rol spelen bij patiënten met ernstige
lopen en dit minimaal drie tot zes maanden vol te
vormen van perifeer arterieel vaatlijden die niet in
houden. Er is niet vastgesteld wat de beste vorm
aanmerking komen voor invasieve behandeling.23
van looptraining is, maar enige supervisie of bege-
Het effect van ginkgo biloba is onvoldoende aan-
leiding is voor de motivatie van de patiënt wel be-
getoond.24 Ook chelatietherapie als behandeling
langrijk. Begeleiding door een fysiotherapeut is
van perifeer vaatlijden moet op grond van ontbre-
omschreven in een richtlijn en komt in aanmerking
voor vergoeding door de ziektekostenverzeke-
Voor anticoagulantia is geen plaats bij chronische
raars.18 Looptraining heeft ook zin na chirurgische
ischemie van het been. Anticoagulantia kunnen wel
interventie. Wordt de mobiliteit ernstig beperkt
worden toegepast bij acute trombotische gebeurte-
door andere aandoeningen, dan is looptraining niet
nissen, na interventies en wellicht bij de profylaxe
goed mogelijk. De huisarts kan de instructies voor
looptraining met NHG-patiëntenbrieven of andervoorlichtingsmateriaal ondersteunen.16
Perifeer arterieel vaatlijden is een chronische aan-doening, zodat deze patiënten regelmatig gecon-
Door de verminderde weefseldoorstroming loopt
troleerd moeten worden. Aanbevolen wordt na het
de patiënt met perifeer arterieel vaatlijden meer
stellen van de diagnose de eerste drie maanden
risico op huidproblemen van de voeten, die door
maandelijks te controleren en vervolgens drie-
slechte genezing kunnen leiden tot gangreen en
maandelijks gedurende het eerste jaar.
uiteindelijk tot amputatie. De huisarts bespreekt de
Bij de controles wordt aandacht besteed aan:
voetverzorging en overweegt indien nodig de hulp
– het beloop van de klachten, de ondervonden last
in te roepen van een pedicure of podotherapeut.
in werk en vrije tijd, de mate van (im)mobiliteiten sociale belemmeringen;13
– de mate waarin de adviezen over stoppen met
roken en looptraining zijn opgevolgd en de
De medicamenteuze behandeling van patiënten
moeilijkheden die daarbij zijn ondervonden;
met perifeer arterieel vaatlijden is gericht op beïn-
– de regulatie van cardiovasculaire risicofactoren.
vloeding van de risicofactoren voor hart- en vaat-ziekten. Voor de behandeling van hypertensie, hy-
Extra oplettendheid is geboden bij patiënten die
percholesterolemie en diabetes mellitus wordt ver-
door andere aandoeningen beperkt mobiel zijn,
wezen naar de betreffende NHG-Standaarden.13, 19
omdat dit kan leiden tot onderschatting van de
Daarnaast wordt gestart met acetylsalicylzuur in
een dosering van 80 mg per dag. Het middel wordt
Vervolgens wordt lichamelijk onderzoek verricht
bij voorkeur op dezelfde tijd ingenomen op de
(zie aldaar). Let daarbij vooral op (dreigende) huid-
nuchtere maag. Acetylsalicylzuur reduceert het risi-
defecten, in het bijzonder van de drukpunten aan
co op cerebrale en coronaire vaatziekten met onge-
de voeten. Een belangrijk aandachtspunt bij de con-
veer een kwart, maar heeft weinig effect op het be-
troles is het schoeisel. Vooral bij vaatpatiënten met
loop van het perifeer arterieel vaatlijden.20 Als ace-
diabetes mellitus is alertheid geboden.26
tylsalicylzuur niet verdragen wordt, kan clopido-
Afhankelijk van de bevindingen wordt de behan-
grel (75 mg per dag) worden voorgeschreven.21
deling ongewijzigd voortgezet of bijgesteld. Als de
De effectiviteit van behandeling van hyperhomo-
klachten stabiel blijven en de risicofactoren voor
cysteïnemie met vitamine B6 en foliumzuur is niet
hart- en vaatziekten adequaat zijn behandeld, kan
aangetoond.3 Hetzelfde geldt voor gebruik van oes-
in een later stadium de controlefrequentie vermin-
derd worden naar ten minste jaarlijks.27 Een deelvan de controles van de risicofactoren voor hart- en
De medicamenteuze interventies waarover de huis-
vaatziekten kan worden uitgevoerd door de prak-
arts vandaag de dag bij perifeer arterieel vaatlijden
tijkassistente of praktijkondersteuner.
kan beschikken, zijn geen vervanging voor loop-
Ook na specialistische interventie kan de huisarts
training, stoppen met roken of, indien geïndiceerd,
de verdere controles uitvoeren, met speciale aan-
dacht voor het (nog) niet aangetaste been en de car-
karakter van de hemodynamische arteriële obstruc-
diovasculaire risicofactoren. Bij patiënten bij wie
tie(s) kan de behandeling door de vaatchirurg of
een amputatie noodzakelijk bleek, volgt de huisarts
interventieradioloog worden uitgevoerd.30 Ten op-
actief de zelfredzaamheid van de patiënt met zijn
zicht van vaatchirurgische ingrepen is het aandeel
prothese. Ook hier is de controle van het niet-geam-
van interventieradiologie (percutane transluminale
puteerde been (voet) minstens zo belangrijk als het
angioplastiek, al of niet met stent) bij de behande-
opsporen van problemen met de stomp of de pro-
ling van claudicatio intermittens toegenomen.30
these.28 Na een chirurgische of endovasculaire in-
Bij de behandeling van patiënten met perifeer
greep is het vroegtijdig opsporen en behandelen
arterieel vaatlijden is samenwerking tussen huis-
van een restenose van belang voor het resultaat op
arts en specialist van groot belang; de aandachts-
punten zijn in de inleiding genoemd. Totstandkoming
De huisarts verwijst zo mogelijk naar een multidis-ciplinair vaatteam en anders naar een vaatchirurg
voor nadere diagnostiek en/of behandeling in de
revisie van de NHG-Standaard Perifeer arte-
rieel vaatlijden. De werkgroep bestond uit dr.
– als een bepaling van de enkel-armindex nodig is
M.L. Bartelink, dr. H.E.J.H. Stoffers, E.J. Bou-
die niet in eigen beheer kan worden uitgevoerd
tens en dr. V. Kaiser, allen huisartsen, en dr.
– bij een gemiddelde enkel-armindex van 0,9 tot
voor commentaar verstuurd naar vijftig huis-
artsen, die at random uit het NHG-ledenbe-
– bij patiënten met diabetes mellitus en een ver-
stand waren getrokken. Er werden achttien
commentaarformulieren retour ontvangen.
– perifeer arterieel vaatlijden stadium 2 met snelle
een aantal referenten, te weten dr. J.D. Banga,
progressie van de klachten (behandelopties
internist, dr. H.J.M. Hendriks, fysiotherapeut-
epidemioloog, prof.dr. P.J.E.H.M. Kitslaar, vaat-
– perifeer arterieel vaatlijden stadium 2 met blij-
chirurg, H. Laman, revalidatiearts, prof.dr. D.A.
Legemate, vaatchirurg-epidemioloog, drs.
invalidering ondanks looptraining (behandel-
Vaatpatiënten, drs. A.C. van Loenen, zieken-
– perifeer arterieel vaatlijden stadium 3 en 4 of een
huisapotheker-klinisch farmacoloog, namens
het College voor zorgverzekeringen, dr. M.
Eskes, arts MPH, namens de redactie van het
Diagnostisch kompas, en J. van Engeldorp-Gas-
telaars namens het Wetenschappelijk Instituut
– een aneurysma van de aorta abdominalis met
echografisch een diameter van meer dan 5 centi-
als referent betekent niet dat iedere referent
de standaard inhoudelijk op elk detail onder-schrijft.
Bij de verwijzing geeft de huisarts informatie over
de stappen die in het diagnostisch traject reeds zijn
tarieerd en geautoriseerd door de NHG-Autori-
gezet, over de stand van zaken betreffende de risi-
satiecommissie. De begeleiding van de werk-
cofactoren voor hart- en vaatziekten en over de re-
groep en de redactie van de standaard berustte
sultaten van het stoppen met roken en de looptrai-
bij L.J. Boomsma, huisarts en wetenschappelijk
ning. Na verwijzing wordt bij een patiënt met clau-
medewerker van de afdeling Richtlijnontwikke-
dicatio intermittens in eerste instantie de enkel-
ling en Wetenschapsbeleid van het NHG.
armindex bepaald, zo nodig aangevuld met eenlooptest of een duplexscanning.12 Dit laatste onder-zoek heeft een belangrijke plaats gekregen bij de
2003 Nederlands Huisartsen Genootschap
beslissing welke specialistische interventie de voor-keur verdient. Afhankelijk van de lokalisatie en het
In een Nederlands populatieonderzoek van 7983 55-
Perifeer arterieel vaatlijden is een uiting van gegene-
plussers, bij wie een lage enkel-armindex een indicator was
raliseerde atherosclerose. Volgens een review kwam de aandoe-
voor perifeer arterieel vaatlijden, wordt de prevalentie van
ning samen met coronaire hartziekten voor bij 15,2% van de
zowel symptomatisch als asymptomatisch vaatlijden gegeven.
patiënten, samen met cerebraal vaatlijden bij 7,1% van de pa-
Voor de gehele bevolking ging het om 19,1% (95%-betrouw-
tiënten, en gecombineerd met beide bij 3,3% van de patiënten.
baarheidsinterval (95%-BI) 18,1-20), voor mannen 16,9%, voor
In een populatieonderzoek waarin 474 patiënten met perifeer
vrouwen 20,5%. De verschillen in voorkomen tussen mannen
arterieel vaatlijden werden gevonden, bleek 29% van de man-
en vrouwen waren niet significant, maar mannen ontwikkel-
nen met perifeer arterieel vaatlijden ook een coronaire hart-
den wel vaker en eerder claudicatioklachten dan vrouwen. De
ziekte te hebben, terwijl de prevalentie in de groep zonder pe-
prevalentie neemt toe met de leeftijd, van 8,1% bij 55-59 jaar
rifeer arterieel vaatlijden 11% was. Voor vrouwen waren deze
tot 55,8% bij 85-plussers. Andere onderzoeken geven verge-
Uit twee patiëntcontroleonderzoeken (n=280 en n=784) en
uit een cohortonderzoek (n=3659) blijken de risicofactoren
Asymptomatisch vaatlijden kwam vaker voor dan sympto-
voor het ontwikkelen van perifeer arterieel vaatlijden: fami-
matisch vaatlijden (22% heeft symptomen).
liaire belasting voor hart- en vaatziekten, leeftijd, roken, dia-
Prevalentiecijfers uit morbiditeitsregistraties door huisart-
betes, hypertensie, verhoogd cholesterol, verhoogd LDL-cho-
sen betreffen patiënten die bij de huisarts bekend zijn wegens
ken in de huisartsenpraktijk en de populatieonderzoeken
In een Rotterdams cohortonderzoek onder 6450 55-plussers
blijkt dat de prevalentie van perifeer arterieel vaatlijden hoger
bleek dat 69% van het aantal gevallen van perifeer arterieel
is dan bij de huisarts bekend is (ijsbergfenomeen).
vaatlijden kon worden toegeschreven aan bekende risicofacto-
Van 6979 patiënten ouder dan 70 jaar die rookten of bekend
ren voor hart- en vaatziekten, waaraan roken met 18% de
waren wegens diabetes mellitus, bleek 29% met de enkel-arm-
grootste bijdrage leverde. In andere cohortonderzoeken
index vastgesteld perifeer arterieel vaatlijden te hebben; 83%
(n=3659 en n=1592) is aangetoond dat roken de belangrijkste
van deze patiënten kende deze diagnose, maar slechts 49%
risicofactor is voor perifeer arterieel vaatlijden.
derzoeken naar een eventueel beschermend effect van geringe
De incidentie van perifeer arterieel vaatlijden in een open po-
alcoholconsumptie laten tegenstrijdige resultaten zien.
pulatie (n=2327), gemeten met de enkel-armindex, was 9,9 per
1 Ouriel K. Peripheral arterial disease. Lancet
1000 personen (95%-BI 7,3-18,8); bij mannen 7,8 (95%-BI 4,9-
20,3), bij vrouwen 12,4 (95%-BI 7,7-24,8). Voor symptomatisch
2 Criqui MH, Denenberg JO, Langer RD, Fronek A. The epi-
perifeer arterieel vaatlijden lag de incidentie op 1,0 per 1000
demiology of peripheral arterial disease: importance of
(95%-BI 0,7-7,5); bij mannen 0,4 (95%-BI 0,3-10), bij vrouwen
identifying the population at risk. Vasc Med 1997;2:221-6.
1,8 (95%-BI 1,0-10,3). De incidentie neemt toe met de leeftijd.
3 Ridker PM, Stampfer MJ, Rifai N. Novel risk factors for sys-
In het Transitieproject was de incidentie van claudicatio in-
temic atherosclerosis. JAMA 2001;285:2481-5.
termittens 2,8 nieuw ontdekte ziektegevallen per 1000 patiën-
4 Leng GC, Papacosta O, Whincup P, Wannamethee G, Walker
ten per jaar; 2,7 bij mannen en 3 bij vrouwen. In de groep 25-
M, Ebrahim S, et al. Femoral atherosclerosis in an older
44-jarigen was de incidentie 0,5 per 1000 per jaar. Dit liep op
British population: prevalence and risk factors. Atheroscle-
tot 12,6 per 1000 per jaar bij personen van 75 jaar en ouder.
1 Rutgers D, Meijer WT, Hoes AW, Bots ML, Hofman A, Grob-
5 Hooi JD, Kester AD, Stoffers HE, Overdijk MM, Van Ree
bee DE. Prevalentie van perifere arteriële vaatziekte en
JW, Knottnerus JA. Incidence and risk factors for asympto-
claudicatio intermittens bij personen van 55 jaar en ouder:
matic peripheral arterial occlusive disease: a longitudinal
het ERGO-onderzoek. Ned Tijdschr Geneeskd
study. Am J Epidemiol 2001;153:666-72.
6 Meijer WT, Grobbee DE, Hunink MGM, Hofman A, Hoes
2 Stoffers HEJH, Rinkens PELM, Kester ADM, Kaiser V,
AW. Determinants of peripheral arterial disease in the el-
Knottnerus JA. The prevalence of asymptomatic and unre-
derly. The Rotterdam Study. Arch Int Med 2000;160:2934-8.
cognized peripheral arterial occlusive disease. Int J Epide-
7 Price JF, Mowbray PI, Lee AJ, Rumley A, Lowe GD, Fowkes
FG. Relationship between smoking and cardiovascular risk
3 Hirsch AT, Criqui MH, Treat-Jacobson D, Regensteiner JG,
factors in the development of peripheral arterial disease
Creager MA, Olin JW, et al. Peripheral arterial disease de-
and coronary artery disease: Edinburgh Artery Study. Eur
tection, awareness, and treatment in primary care. JAMA
8 Jepson RG, Fowkes FG, Donnan PT, Housley E. Alcohol
4 Fowkes FGR, Housley E, Cawood EHH, Macintyre CCA,
intake as a risk factor for peripheral arterial disease in the
Ruckley C, Prescott RJ. Edinburgh Artery Study. Prevalence
general population in the Edinburgh Artery Study. Eur J
of asymptomatic and symptomatic peripheral arterial oc-
clusive disease. Int J Epidemiol 1996;25:282-90.
9 Vliegenthart R, Geleijnse JM, Hofman A, Meyer WT, Van
5 Ness J, Aronow WS. Prevalence of coronary artery disease,
Rooy FJ, Grobbee DE, et al. Alcohol consumption and risk
ischemic stroke, peripheral arterial disease and coronary
of peripheral arterial disease, the Rotterdam Study. Am J
revascularisation in older African-Americans, Asians, His-
panics, whites, men and women. Am J Cardiol 1999;84:932.
6 Van de Lisdonk EH, Van den Bosch WJHM, Huygen FJA,
In een patiëntcontroleonderzoek (n=80) was de ge-
Lagro-Janssen ALM. Ziekten in de huisartspraktijk. Maars-
middelde homocysteïneconcentratie bij patiënten met perifeer
arterieel vaatlijden 14,90 micromol/l versus 11,32 micromol/l
7 Okkes IM, Oskam SK, Lamberts H. Van klacht naar diag-
bij de controlegroep (p<0,001). In een cohortonderzoek
nose. Episodegegevens uit de huisartsenpraktijk. Bussum:
(n=632) vond men per 5 micromol homocysteïnestijging, na
correctie voor leeftijd, geslacht, roken, bloeddruk, cholesterol
8 Hooi JD, Kester AD, Stoffers HE, Overdijk MM, Van Ree
en diabetes, dat de odds-ratio voor een aorto-iliacale obstructie
JW, Knottnerus JA. Incidence and risk factors for asympto-
toenam met 1,41 (95%-BI 1,05-1,89), voor een femoropopliteale
matic peripheral arterial occlusive disease: a longitudinal
obstructie met 1,03 (95%-BI 0,70-1,52) en voor een crurale ob-
study. Am J Epidemiol 2001;153:666-72.
structie met 0,82 (95%-BI 0,59-1,15). De onderzoekers conclu-
deren dat er alleen een verband bestaat met hoge obstructies.
2 Centraal Begeleidings Orgaan voor de intercollegiale toet-
Een verhoogde homocysteïneconcentratie en verlaagde waar-
sing. Claudicatio intermittens. Consensusbijeenkomst.
den van vitamine B en foliumzuur geven onafhankelijk van
elkaar een verhoogd risico op manifestaties van atheroscle-
3 Stoffers HEJH, Kester ADM, Kaiser V, Rinkens PELM, Kits-
rose. Toediening van vitamine B en hoge doses foliumzuur
laar PJEHM, Knottnerus JA. The diagnostic value of
verlagen de homocysteïneconcentratie in bloed volgens een
measurement of the ankle-brachial pressure index in prim-
meta-analyse (14 onderzoeken, n=1114) met 25 tot 30%. Op kli-
ary health care. J Clin Epidemiol 1996;49:1401-5.
nische eindpunten zijn tot dusverre echter geen gunstige ef-
4 De Haan J. De NHG-standaarden en de praktijkvoering van
fecten van deze behandeling aangetoond. Derhalve wordt be-
de huisarts. Huisarts Wet 1998;41:16-8.
handeling van matig verhoogde homocysteïnespiegels niet
De in de tekst weergegeven klassieke Fontaine-classi-
Loncar R, Hrboka V, Tabakovic-Loncar V, Ostojic Z, Deussen
ficatie berust op anamnese en lichamelijk onderzoek. Bij sta-
A. Screening of plasma homocysteine in peripheral arterial
dium 2 ligt de enkel-armindex meestal tussen 0,5 en 0,9. Vol-
gens een review (17 onderzoeken, n=2455) bleken bij 15,3% van
2 Hoogeveen EK, Kostense PJ, Jakobs C, Rauwerda JA, Dek-
de patiënten die verwezen werden naar een vaatpolikliniek,
ker JM, Nijpels G, et al. Hyperhomocysteinemia is not asso-
andere beenklachten voor te komen dan beenklachten opge-
ciated with isolated crural arterial occlusive disease: The
wekt door lopen. In een patiëntengroep die een polikliniek
Hoorn Study. J Intern Med 2000;247:442-8.
interne geneeskunde of orthopedie bezocht vanwege been-
3 Robinson K, Arheart K, Refsum H, Brattstrom L, Boers G,
klachten (n=590), was bij 77,1% van die patiënten sprake van
Ueland P, et al. Low circulating folate and vitamin B6 con-
perifeer arterieel vaatlijden. Bij patiënten met perifeer arte-
centrations: risk factors for stroke, peripheral vascular dis-
rieel vaatlijden stadium 2 of hoger zijn bij lichamelijk onder-
ease and coronary artery disease. European COMAC group.
zoek afwijkingen te vinden zoals abnormale pulsaties van de
voetarteriën, een souffle over de a. femoralis, of temperatuur-
4 Homocysteine Lowering Trialists’ Collaboration. Lowering
blood homocysteine with folic acidbased supplements:
1 Centraal Begeleidings Orgaan voor de intercollegiale toet-
meta-analysis of randomised trials. BMJ 1998;316:894-8.
sing. Claudicatio intermittens. Consensusbijeenkomst.
5 Wiersma T, Assendelft WJJ. Behandeling van matig ver-
hoogde homocysteïnespiegels is prematuur. Huisarts Wet
2 McGee SR, Boyko EJ. Physical examination and chronic
lower-extremity ischaemia. A critical review. Arch InternMed 1998;158:1357-64.
Een enkel-armindex kleiner dan 0,9 geldt als crite-
3 McGrae-McDermott M, Mehta S, Greenland P. Exertional
rium voor perifeer arterieel vaatlijden. De betrouwbaarheid
leg symptoms other than intermittent claudication are
van de enkel-armindex is vergeleken met de uitkomsten van
common in peripheral artery disease. Arch Intern Med
uitgebreid onderzoek naar vernauwingen in een vaatlaborato-
rium. Zo kon in een eerstelijnsonderzoek (n=117) een ROC-
4 McGrae-McDermott M, Greenland P, Liu K, Guralnik JM,
curve worden berekend voor de diagnostische waarden van de
Criqui MH, Dolan NC, et al. Leg symptoms in peripheral
enkel-armindex: bij een afkappunt van 0,9 is een gemiddelde
arterial disease. Associated clinical characteristics and func-
sensitiviteit van 82% en een gemiddelde specificiteit van 98%
tional impairment. JAMA 2001;286:1599-606.
gevonden voor de aanwezigheid van perifeer arterieel vaatlij-
den, gebaseerd op het onderzoek in het vaatlaboratorium. Het
Voor iedere honderd patiënten die de huisarts bezoe-
criterium van 0,9 is ook in richtlijnen voor specialisten
ken met de klacht claudicatio intermittens, zijn er volgens een
review nog honderd met claudicatio intermittens die dat niet
Ook bij de bepaling van de enkel-armindex moet rekening
doen en driehonderd personen met asymptomatisch perifeer
worden gehouden met de biologische en meetvariabiliteit. Dit
vaatlijden. Van de personen met asymptomatisch vaatlijden
is vooral van belang bij meetwaarden rond 0,9. Uit onderzoek
ontwikkelt op lange termijn (>5jaar) maar een kleine groep
in de Nederlandse huisartsenpraktijk blijkt dat men rekening
moet houden met een marge van ongeveer 0,15 rond de geme-
Bij patiënten die bekend zijn wegens claudicatio intermit-
ten waarde. Daarom wordt bij waarden rond 0,9 geadviseerd
tens neemt de enkel-armindex jaarlijks af met gemiddeld
0,014. Er wordt geschat dat op lange termijn 25% van deze
Bij patiënten met diabetes mellitus is het meten van de en-
groep ernstiger klachten krijgt, terwijl 5% een operatie moet
kel-armindex niet altijd valide, omdat vooral bij hen niet-com-
ondergaan en 2% een amputatie. Binnen vijf jaar overlijdt 30%
primeerbare arteriën kunnen voorkomen. Bij ongeveer 5% van
door een vasculaire oorzaak en 5 tot 10% door een niet-vascu-
de patiënten met diabetes mellitus is de enkel-armindex ver-
In het eerste jaar na het stellen van de diag-
hoogd (groter dan 1,1), terwijl er wel sprake is van perifeer arte-
nose claudicatio intermittens is de kans op klinische verslech-
tering of operatie groter dan daarna.
Bepaling van de enkel-armindex is uitvoerbaar in de huisart-
Ongunstige prognostische factoren bij patiënten met claudi-
senpraktijk en kan worden gedelegeerd aan de praktijkassis-
catio zijn vooral roken, leeftijd (>70 jaar), familiaire belasting
tente. De bepaling wordt routinematig verricht in vaatfunctie-
voor hart- en vaatziekten, aanwezigheid van coronairlijden en
afdelingen van ziekenhuizen en ook in een aantal diagnos-
cerebrovasculaire aandoeningen, multipele stenosen in de
tische centra. Geschat wordt dat circa 25% van de Nederlandse
vaten en een lage enkel-armindex (<0,5), geen vasculaire recon-
huisartsen een dopplerapparaat voor vasculaire diagnostiek
verband met de prognose van claudicatio.
1 Stoffers HEJH. Noninvasive vascular tests in general prac-
derzoek (n=3659) gaat een lage enkel-armindex gepaard met
tice. A literature review. In: Peripheral arterial occlusive
een grotere kans op progressie van ischemie van het been en
disease. Prevalence, and diagnostic management in general
een grotere kans op cardiovasculaire morbiditeit en
practice [proefschrift]. Maastricht: Universitaire Pers Maas-
Perifeer arterieel vaatlijden werd beschouwd als een contra-
indicatie voor het gebruik van bètablokkers. Het belang vandeze contra-indicatie is inmiddels genuanceerd. Bij een cross-
over-onderzoek onder 24 hypertensieve patiënten met claudi-
4 Leng GC, Fowkes FGR, Lee AJ, Dunbar J, Housley E, Ruck-
catioklachten bleek behandeling met bètablokkers niet te lei-
ley CV. Use of the ankle-brachial pressure index to predict
den tot een significante vermindering van de bloedstroom in
cardiovascular events and death: a cohort study. BMJ
vergelijking met ACE-remmers. Ook een meta-analyse liet
weinig schadelijke effecten van selectieve bètablokkers bij pa-
5 Hooi J, Stoffers HEJH, Kester ADM, Van Ree JW, Knotterus
tiënten met claudicatioklachten zien. Zo is er geen duidelijke
JA. Peripheral arterial occlusive disease: prognostic value of
reductie van de afstand waarmee zonder pijn kan worden ge-
signs, symptoms, and the ankle-brachial pressure index.
lopen of van de afstand die maximaal kan worden afgelegd.
Tegen gebruik van bètablokkers bij patiënten met claudicatio-
6 Stoffers HEJH, Rinkens PELM, Kester ADM, Kaiser V,
klachten bestaat dan ook weinig bezwaar.
Knottnerus JA. The prevalence of asymptomatic and unre-
1 Dormandy J, Heeck L, Vig S. The natural history of claudi-
cognized peripheral arterial occlusive disease. Int J Epide-
cation: risk to life and limb. Semin Vasc Surg 1999;12:123-37.
2 Hooi JD, Stoffers HEJH, Knottnerus JA, Van Ree JW. The
prognosis of non-critical limb ischaemia: a systematic re-
Bij onderzoek onder 186 patiënten met perifeer arte-
view of population-based evidence. Br J Gen Pract
rieel vaatlijden werd op een vaatpolikliniek bij 25% van hen
met behulp van echografie een arteriosclerotische vernauwing
3 Aquino R, Johnnides C, Makaroun M, Whittle JC, Muluk
van meer dan 70% in de extracraniale carotiden aangetroffen.
VS, Kelley ME, et al. Natural history of claudication: long-
De vernauwing was geassocieerd met roken, mannelijk ge-
term serial follow-up study of 1244 claudicants. J Vasc Surg
slacht en een souffle over de carotiden. Een dergelijke forse
vernauwing veroorzaakt niet altijd klachten en is op zichzelf
4 Hooi JD, Stoffers HEJH, Kester ADM, Van Ree JW, Knotte-
ook geen indicatie voor vasculair ingrijpen. Vanwege het ont-
rus JA. Peripheral arterial occlusive disease: prognostic
breken van consequenties is het luisteren naar de carotiden bij
value of signs, symptoms, and the ankle-brachial pressure
patiënten met perifeer arterieel vaatlijden niet meer nodig.
index. Med Decis Making 2002;22:99-107.
Een aneurysma van de aorta abdominalis groter dan 4 cm
5 Leng GC, Fowkes FGR, Lee AJ, Dunbar J, Housley E, Ruck-
komt voor bij 1,2 tot 1,4% van de mannen ouder dan 50 jaar. In
ley CV. Use of the ankle-brachial pressure index to predict
een cohortonderzoek onder 5328 55-plussers bleken patiënten
cardiovascular events and death: a cohort study. BMJ
met claudicatioklachten of een enkel-armindex <0,9 als uitin-
gen van perifeer arterieel vaatlijden tweemaal zo vaak een
6 Van de Ven LL, Van Leeuwen JT, Smit AJ. The influence of
aneurysma van de aorta abdominalis te hebben als personen
chronic treatment with betablockade and angiotensin con-
zonder deze klacht of symptomen (odds-ratio (OR) respectie-
verting enzyme inhibition on the peripheral blood flow in
velijk 1,9 (95%-BI 0,7-5,0) en 2,1 (95%-BI 1,3-3,3)) . Een verge-
hypertensive patients with and without concomitant inter-
lijkbare frequentietoename bleek uit onderzoek onder 531 pa-
mittent claudication. A comparitive cross-over trial. Vasa
tiënten die verwezen waren naar een vaatpolikliniek. Daar-
naast gaat een sterk vernauwde en verwijde aorta abdominalis
7 Radack K, Deck C. Beta-adrenergic blocker therapy does
vaker gepaard met perifeer arterieel vaatlijden (OR 2,1 (95%-BI
not worsen intermittent claudication in subjects with pe-
1,2-3,4) voor mannen en 2,4 (95%-BI 1,1-5,0) voor vrouwen).
ripheral arterial disease. A meta-analysis of randomized
Bij patiënten met perifeer arterieel vaatlijden wordt palpatie
controlled trials. Arch Intern Med 1991;151:1769-76.
van de buikaorta aanbevolen. De opbrengst van palpatie vande aorta bleek in een transversaal onderzoek in de huisartsen-
Bij patiënten met claudicatio is de levensverwachting
praktijk: onder 4171 mannen met een verhoogd risico op hart-
vooral verkort door sterfte aan andere hart- en vaatziekten dan
en vaatziekten werden 60 (1,4%) door de huisarts palpatoir ver-
dachte buikaorta’s gevonden; bij 25 (0,6%) patiënten werd
(meer dan 3000 patiënten) blijkt dat een lage enkel-armindex
echografisch een aneurysma van 5 cm of meer aangetoond. De
een goede voorspeller is van de totale mortaliteit bij patiënten
kans op een aneurysma groter dan 5 cm bij een palpabele zwel-
ling in de buik is derhalve ongeveer 40%. Echter, door palpatie
nose heeft ongeveer de helft van de patiënten al coronaire af-
van de buik wordt ongeveer de helft van de aneurysmata niet
wijkingen (blijkend uit klachten of afwijkingen op het ECG)
opgespoord. Een aneurysma kan alleen door echografisch
en heeft een vijfde een cerebrovasculaire ziekte (anamnestisch
onderzoek worden aangetoond. Echografisch onderzoek is
of aantoonbaar bij lichamelijk en aanvullend onderzoek).
geïndiceerd bij patiënten met perifeer arterieel vaatlijden en
Uit een Nederlands cohortonderzoek (n=3654) blijkt dat de
een palpabele zwelling in de buik. Routinematige echografie
prevalentie van hart- en vaatziekten twee- tot driemaal hoger
van de buik als screening op aneurysmata bij mensen met peri-
is bij mensen met perifeer arterieel vaatlijden (symptomatisch
feer arterieel vaatlijden wordt vooralsnog niet aanbevolen
of asymptomatisch) dan bij mensen zonder deze aandoening.
omdat de kosten en baten daarvan nog onvoldoende in kaart
Tegen deze achtergronden is aandacht voor andere cardio-
vasculaire aandoeningen zinvol bij patiënten met perifeer ar-
Uit een cohortonderzoek van 267 patiënten met een aneu-
rysma bleek na vijf jaar dat in de groep met een aneurysma tot
1 Leng GC, Lee AJ, Fowkes FGR, Whiteman M, Dunbar J,
4 cm 4% geruptureerd was, 13% electief geopereerd en 38%
Housley E, et al. Incidence, natural history and cardiovas-
overleden als gevolg van andere hart- en vaatziekten. In de
cular events in symptomatic and asymptomatic peripheral
groep met een aneurysma van 4-5,5 cm waren deze cijfers res-
arterial disease in the general population. Int J Epidemiol
pectievelijk 21%, 42% en 54%. Afhankelijk van de diameter van
de aorta kan men kiezen voor vervolgen met echografisch on-
2 Dormandy J, Heeck L, Vig S. The natural history of claudi-
derzoek of operatie. Echter, bij patiënten met een aortadiame-
cation: risk to life and limb. Semin Vasc Surg 1999;12:123-37.
ter kleiner dan 5,5 cm heeft een electieve operatie geen voorde-
3 Criqui MH, Denenberg JO, Langer RD, Fronek A. The epi-
len boven een afwachtend beleid. Dit impliceert dat verwij-
demiology of peripheral arterial disease: importance of
zing pas is aangewezen bij een aortadiameter van ten minste 5
identifying the population at risk. Vasc Med 1997;2:221-6.
cm. De onderzoeken gaan nog uit van operatief ingrijpen enniet van een endoprothese, die mogelijk gunstiger effecten
1 Cheng SW, Wu LL, Ting AC, Lau H, Wong J. Screening for
8 Blankensteijn JD. De behandeling van het aneurysma van
asymptomatic carotid stenosis in patients with peripheral
de aorta abdominalis. Ned Tijdschr Geneeskd
vascular disease: a prospective study and risk factor analy-
2 Lederle FA, Johnson GR, Wilson SE, Chute EP, Hye RJ, Ma-
Als er aanwijzingen zijn voor perifeer arterieel vaatlij-
karoun MS, et al. The aneurysm detection and manage-
den bij lichamelijk onderzoek, let de huisarts op andere uitin-
ment study screening program. Arch Int Med
gen van hart- en vaatziekten. Naast onderzoek van het hart is
de bloeddruk een ingang om het cardiovasculaire risico in te
3 Pleumeekers HJC, Hoes AW, Hofman A, Van Urk H, Van der
schatten. Daarnaast zou men kunnen letten op uitingen van
Does E, Grobbee DE. Selecting subjects for ultrasonograp-
familiaire hypercholesterolemie zoals een arcus lipoides voor
hic screening for aneurysms of the abdominal aorta: four
het veertigste levensjaar, peesxanthomen en hyperlipemie. De
different strategies. Int J Epidemiol 1999;28:682-6.
prevalentie van familiaire hypercholesterolemie in de algeme-
4 Wolf YG, Ots SM, Schwend RB, Bernstein EF. Screening for
ne bevolking is echter laag. Daarom wordt geadviseerd bij pa-
abdominal aortic aneurysms during lower extremity arte-
tiënten met perifeer arterieel vaatlijden eerst het cholesterol-
rial evaluation in the vascular laboratory. J Vasc Surg
5 Van den Bosch MA, Van der Graaf Y, Eikelboom BC, Algra
Als patiënten met beenklachten zich presenteren
A, Mali WP, for the SMART study group. Distal aortic dia-
met typische claudicatio intermittens, is de kans dat ze peri-
meter and peripheral arterial occlusive disease. J Vasc Surg
feer arterieel vaatlijden hebben 30 tot 45%; hebben ze geen
claudicatioklachten, dan is de kans dat ze geen perifeer arte-
6 Zuhrie SR, Brennan PJ, Meade TW, Vickers M. Clinical exa-
rieel vaatlijden hebben 93%. In tabel 2 worden de voorafkans
mination for abdominal aortic aneurysm in general prac-
en de achterafkans op perifeer arterieel vaatlijden bij claudica-
tice: report from the Medical Research Council’s General
tioklachten, de risicofactoren en de bevindingen bij lichame-
Practice Research Framework. Br J Gen Practice
lijk onderzoek weergegeven. De enkel-armindex reduceert de
onzekerheid over de diagnose perifeer arterieel vaatlijden bij
7 Galland RB, Whiteley MS, Magee TR. The fate of patients
claudicatioklachten tot 10%. Dit betreft vooral patiënten met
undergoing surveillance of small abdominal aortic aaneu-
een enkel-armindex tussen 0,9 en 1,0.
rysms. Eur J Vasc Endovasc Surg 1998;16:104-9. Achterafkans op perifeer arterieel vaatlijden op basis van klachten en bevindin- gen bij lichamelijk onderzoek en risicofactoren.
Voorafkans 40-75-jarigen met ’beenklachten’
CI=claudicatio intermittens: +=aanwezig; -=afwezig. LO=lichamelijk onderzoek: temperatuurverschil huid, voetpulsaties (a. tibialis posterior, a. dorsalis pedis), souffle a. femoralis. LO+=één bevinding positief; LO-=alle bevindingen negatief. RF=risicofactoren en voorgeschiedenis: coronairlijden in voorgeschiedenis, diabetes mellitus in voorgeschiedenis,roken, hoge bloeddruk. RF+=één risicofactor positief; RF-=alle risicofactoren ontbreken. Waarde van bevindingen bij lichamelijk onderzoek voor de diagnose perifeer arte- rieel vaatlijden
LR=’likelihood’-ratio van een positieve (+) of negatieve (-) testuitslag. De ’likelihood’-ratio of aannemelijkheidscoëfficiënt is bij een positieve testuitslag (LR+=Se/(1-Sp)) de verhoudingtussen de kans op een positieve testuitslag bij personen met de ziekte en de kans op een positieve testuitslag bijpersonen zonder de ziekte (waarde zo hoog mogelijk). De ’likelihood’-ratio bij een negatieve testuitslag (LR-=(1-Se)/Sp) geeft de verhouding aan tussen de kans op een negatieve testuitslag bij personen met de ziekte en de kans opeen negatieve testuitslag bij personen zonder de ziekte (waarde zo dicht mogelijk bij nul).
Uit een systematische review van zeventien artikelen (n=2455)
dit perifeer arterieel vaatlijden vrijwel uit (negatief voorspel-
komt een vergelijkbaar beeld naar voren. Uit de review blijkt
lende waarde van 98%); zijn beide voetpolsen niet palpabel,
een hoge specificiteit van een aantal bevindingen bij lichame-
dan is de positief voorspellende waarde circa 40%. Voor het
lijk onderzoek; dit wijst op het ontbreken van deze bevindin-
stellen van de diagnose kan men bij de meeste patiënten niet
gen bij gezonden. De bedoelde bevindingen zijn vermeld in
volstaan met anamnese en lichamelijk onderzoek, maar is be-
tabel 3. De sensitiviteit ervan is echter laag, met uitzondering
paling van de enkel-armindex noodzakelijk.
van de afwijkende voetpulsaties. Dit betekent dat deze vaak
1 Stoffers HEJH, Kaiser V, Kester ADM, Rinkens PELM,
ontbreken bij patiënten met perifeer arterieel vaatlijden. De
Knottnerus JA. Diagnostic value of signs and symptoms
positieve ’likelihood’-ratio voor abnormale pulsaties, een souf-
associated with peripheral arterial occlusive seen in general
fle over de a. femoralis en een eenzijdig koud onderbeen is re-
practice. A multivariable approach. Med Dec Making
delijk. Daarmee is de achterafkans bij aanwezigheid van dit
1997;17:61-70. (Zie ook Stoffers HEJH. Ingezonden. Ned
kenmerk bij lichamelijk onderzoek wel duidelijk hoger dan de
2 McGee SR, Boyko EJ. Physical examination and chronic
Over de diagnostische betekenis van combinaties van klini-
lower-extremity ischaemia. A critical review. Arch Intern
sche gegevens zijn de resultaten beschikbaar van onderzoek
dat is uitgevoerd in achttien Nederlandse huisartsenpraktij-ken (n=3654). Alle personen van 45-80 jaar kregen een vragen-
Uit een onderzoek in drie Nederlandse gezondheids-
lijst over klachten en risicofactoren over vaatlijden. Uit de
centra bij 117 patiënten, waarbij de enkel-armindex - bepaald
groepen met een lage score en een hoge score werden steek-
door huisartsen of praktijkassistenten - vergeleken werd met
proeven getrokken, die werden uitgenodigd voor nader onder-
de bevindingen van het vaatlaboratorium, zijn de volgende
zoek, waarbij onder andere een enkel-armindex werd bepaald.
interpretaties van de waarden van de enkel-armindex bij pa-
Met behulp van multivariate analyses kon worden bepaald dat
tiënten uit de huisartsenpraktijk afgeleid, die ook internatio-
tien klinische kenmerken onafhankelijk van elkaar de kans op
perifeer arterieel vaatlijden verhogen: mannelijk geslacht (OR
– perifeer arterieel vaatlijden is vrijwel zeker aanwezig (kans
1,5), leeftijd >60 jaar (OR 2,2), claudicatioklachten (OR 3,5), bij
>95%) bij een eenmalig gemeten enkel-armindex <0,8 of
palpatie aan de ene voet een lagere huidtemperatuur dan aan
een gemiddelde van drie metingen <0,9;
de andere (OR 2,5), afwijkingen in pulsaties van de voetslag-
– perifeer arterieel vaatlijden is vrijwel uitgesloten (kans
aders (OR 7-16, dat wil zeggen een OR van 7 bij twijfel over de
>99%) bij een eenmalige enkel-armindex >1,1 of een gemid-
pulsaties en een OR van 16 bij ontbreken van de pulsaties),
souffle over de a. femoralis bij auscultatie (OR 3,5), roken (OR
De huisarts die het dopplerapparaat voor de bepaling van de
2,1), verhoogde bloeddruk bij lichamelijk onderzoek (OR 1,5),
enkel-armindex in de praktijk wil gebruiken, zal ervaring
coronairlijden (OR 1,7) en diabetes mellitus (OR 1,6) in de voor-
moeten opbouwen en onderhouden, en de uitkomsten zullen
geschiedenis. Aldus blijkt dat lichamelijk onderzoek een grote
geijkt moeten worden met die van een vaatlaboratorium. Een
discriminerende bijdrage levert aan de klinische diag-
op ervaring uit twee duopraktijken gebaseerde schatting leert
Als de beide voetarteriën goed palpabel zijn, sluit
dat bij een praktijkomvang van 3000 patiënten met een ge-
middeld percentage ouderen, ongeveer tweemaal per maand
2 Koelemay MJW, Den Hartog D, Prins MH, Kromhout JG,
een dopplerbepaling zal worden uitgevoerd. Daarom verdient
Legemate DA, Jacobs MJHM. Diagnosis of arterial disease
het aanbeveling deze taak te delegeren naar één persoon in een
of the lower extremities with duplex ultrasonography. Br J
huisartsengroep of (groeps)praktijk, bijvoorbeeld een assisten-
te. Eén bepaling (1 arm, 2 benen) vergt circa 10 minuten.
3 De Vries SO, Hunink MGM, Polak JF. Summary received
Bepaling van de enkel-armindex volgens bovenstaande
operating characteristic curves as a technique for meta-
vuistregels reduceerde in de ’Limburg POAD Study’ de pro-
analysis of the diagnostic performance of duplex ultraso-
portie patiënten met beenklachten bij wie men nog enigszins
nography in peripheral arterial disease. Acad Radiol
onzeker is over de diagnose, tot circa 10%.
1 Stoffers HEJH, Kester ADM, Kaiser V, Rinkens PELM, Kits-
4 Consensus arteriële claudicatio intermittens. Hartbulletin
laar PJEHM, Knottnerus JA. The diagnostic value of the
measurement of the ankle-brachial systolic pressure index
5 Smet AEA, De Visser K, Kitslaar PJEHM. Duplex scanning
in primary health care. J Clin Epidemiol 1996;12:1401-5.
for grading aortoiliac obstructive disease and guiding
2 Fowkes FGR, Housley E, Macintyre CCA, Prescott RJ, Ruck-
treatment. Eur J Vasc Surg 1994;8:711-5.
ley CV. Variability of ankle and brachial systolic pressures
6 Elsman BHP, Legemate DA, Van der Heijden FHWM, De
in the measurement of atherosclerotic peripheral arterial
Vos HJ, Mali WPTM, Eikelboom BC. Impact of ultrasono-
disease. J Epidem Community Health 1988;42:128-33.
graphic duplex scanning on therapeutic decision making
3 Stoffers HEJH, Kaiser V. Het gebruik van het pocket-
in lower limb arterial disease. Br J Surg 1995;82:630-3.
Doppler-apparaat bij perifere arteriële vaataandoeningen. Een literatuuronderzoek. Huisarts Wet 1994;37:333-8.
Uit vergelijkend onderzoek onder patiënten met
4 Stoffers HEJH. Peripheral arterial occlusive disease. Preva-
claudicatio intermittens en een controlegroep blijkt dat de
lence and diagnostic management in general practice
eerstgenoemde groep zich minder energiek voelt, minder mo-
[proefschrift]. Maastricht: Universitaire Pers Maastricht,
biel is, meer pijn heeft, sneller emotioneel reageert en slechter
slaapt. De claudicatiopatiënten zijn vooral beperkt in hunhuishoudelijke, sociale en vakantieactiviteiten. De beperkte
Als aanvulling op de bepaling van de enkel-armin-
mobiliteit is daarbij de verbindende onderliggende factor.
dex in rust kunnen in het vaatlaboratorium enkele tests wor-
De kwaliteit van leven, gemeten in een patiëntcontroleonder-
zoek (n=214), verbeterde direct na een operatie bij patiënten
Looptest: de enkel-armindex wordt een aantal malen bepaald
met claudicatioklachten, maar niet als er al kritische ischemie
nadat de patiënt op een loopband gelopen heeft. De looptest
was opgetreden. In een ander patiëntcontroleonderzoek
heeft twee belangrijke voordelen. Ten eerste kan arteriële in-
onder 146 patiënten bleek dat de kwaliteit van leven toenam
sufficiëntie beter worden opgespoord door daling van de en-
met de doorgankelijkheid van de vaten na operatie, maar na
kel-armindex tijdens het lopen (een gevolg van spierarbeid).
een follow-upperiode van een jaar niet het niveau van gezon-
Ten tweede kunnen de pijnvrije en de maximale loopafstand
worden beoordeeld. Een daling van de index >30% ten opzich-
1 Kitslaar PJEHM. Consensus diagnostiek en behandeling
te van de rustindex of een absolute daling van de enkeldruk
van arteriële claudicatio intermittens. Samenvatting en
>20 mmHg heeft een hoge sensitiviteit (>90%) voor de detectie
conclusies. Hartbulletin 1997;6:181-4.
van arteriële afwijkingen. De specificiteit varieert van 75 tot
2 Klevsgard R, Hallberg IR, Risberg B, Thomson MB. Quality
100%. Een belangrijk nadeel van de looptest is dat de uitvoe-
of life associated with varying degrees of chronic lower
ring buiten het vaatlaboratorium nauwelijks gestandaar-
limb ischaemia: comparison with a healthy sample. Eur J
diseerd is. Gebruik in de huisartsenpraktijk wordt derhalve
3 Klevsgard R, Hallberg IR, Risberg B, Thomson MB. The
Duplexscanning (de combinatie van echografie en ’pulsed’
effects of successful intervention on quality of life in pa-
dopplersignaalanalyse) biedt de mogelijkheid ernst en lokali-
tients with varying degrees of lower-limb ischaemia. Eur J
satie van arteriële obstructies te onderzoeken. De resultaten
van een meta-analyse toonden een sensitiviteit aan van 80 tot
4 Klevsgard R, Hallberg IR, Thomson MB, Risberg B. A 1-year
86% en een specificiteit van >95% voor de detectie van hemody-
follow-up quality of life study after hemodynamically suc-
namisch significante stenosen en occlusies in de aorto-iliacale
cessful or unsuccessful surgical revascularisation of lower
en femoropopliteale arteriën vergeleken met de ’gouden stan-
limb ischaemia. J Vasc Surg 2001;33:114-22.
daard’-angiografie. Het is niet te verwachten dat deze resulta-ten kunnen worden verbeterd, aangezien angiografie en du-
Als de huisarts de diagnose perifeer arterieel vaatlij-
plexscanning beide onderhevig zijn aan een zekere mate van
den stelt, is het van belang een compleet risicoprofiel voor
hart- en vaatziekten te maken. De richtlijnen voor behande-
duplexscan kan veelal worden beoordeeld of een patiënt in
ling van risicofactoren zijn beschreven in de NHG-Standaar-
aanmerking komt voor een percutane transluminale angio-
den Hypertensie, Cholesterol en Diabetes mellitus type 2.
plastiek (PTA) of een operatie. Indien PTA mogelijk lijkt, kande patiënt direct worden gepland voor deze interventie, zon-
Roken is de belangrijkste risicofactor voor perifeer
der eerst nog diagnostische angiografie te verrichten.
arterieel vaatlijden (zie ook noot 2). In populatieonderzoek
vullende angiografische opnamen kunnen zo nodig tijdens de
onder 1592 patiënten van 55 tot 74 jaar die vijf jaar werden ver-
percutane interventie worden gemaakt. Bij een dergelijke
volgd, bleek bij de rokers meer perifeer arterieel vaatlijden op
werkwijze blijkt dat een PTA in ongeveer 80 tot 90% succesvol
te treden. Het effect van roken kon ten dele worden verklaard
kan worden uitgevoerd. Indien duplexscanning uitwijst dat
door een aantal andere factoren. De odds-ratio voor roken en
PTA niet mogelijk is, kan worden gekozen voor operatie of
perifeer arterieel vaatlijden was voor zware rokers 3,94 (95%-BI
conservatieve behandeling. Als voor operatie wordt gekozen,
2,04-7,62) en voor matige rokers 1,87 (95%-BI 0,91-3,85). Na
is voor het bepalen van de chirurgische reconstructie vaak nog
correctie voor factoren als gebruik van antioxidanten, bloed-
aanvullende angiografie noodzakelijk.
druk, alcoholinname, HDL-cholesterol, bloedviscositeit, plas-
1 Centraal Begeleidings Orgaan voor intercollegiale toetsing.
mafibrinogeen en factoren die door de vaatwand worden ge-
Claudicatio intermittens. Consensusbijeenkomst. Utrecht:CBO, 1998.
produceerd, zoals de Von Willebrand-factor, bleek de odds-
4 Silagy C, Lancaster T, Stead L, Mant D, Fowler G. Nicotine
ratio voor roken af te nemen tot respectievelijk 2,72 (95%-BI
replacement therapy for smoking cessation (Cochrane
1,13-6,63) en 1,70 (95%-BI 0,72-3,99).
Review). In: The Cochrane Library, Issue 3, 2002. Oxford:
Stoppen met roken is belangrijk vanwege de langere levens-
verwachting, onder meer door de invloed op andere hart- en
5 Hughes JR, Stead LF, Lancaster T. Antidepressants for smo-
vaatziekten, door minder progressie van claudicatioklachten
king cessation (Cochrane Review). In: The Cochrane Li-
en door minder invasieve ingrepen en betere resultaten na een
brary, Issue 3, 2002. Oxford: Update Software.
6 Cahier Stoppen met roken. Utrecht: NHG, 2000.
vier onderzoeken met 184 patiënten over het effect van stop-pen met roken op de loopafstand bij patiënten met perifeer
Loopoefeningen zouden frequente ischemische prik-
arterieel vaatlijden, konden geen conclusies worden getrokken
kels aan de spieren toedienen, waardoor een verbetering op-
door de heterogeniteit van de uitkomsten.
treedt van de hemodynamiek. De verbeterde doorbloeding kan
1 Price JF, Mowbray PI, Lee AJ, Rumley A, Lowe GD, Fowkes
echter slechts een deel van de toename van de loopafstand ver-
FG. Relationship between smoking and cardiovascular risk
klaren. Ook andere mechanismen spelen een rol, zoals een ver-
factors in the development of peripheral arterial disease
betering in distributie van bloeddoorstroming, minder afhan-
and coronary artery disease: Edinburgh Artery Study. Eur
kelijkheid van een anaëroob metabolisme en een betere zuur-
2 Smith I, Franks PJ, Greenhalgh RM, Poulter NR, Powell JT.
tien onderzoeken (n=250) bleek het belang van looptraining:
The influence of smoking cessation and hypertriglyceri-
de looptijd nam toe met 6,51 minuten (95%-BI 4,4-8,7) en de
daemia on the progression of peripheral arterial disease
loopafstand met 150% (95%-BI 74-230). Looptraining was ef-
and the onset of critical ischaemia. Eur J Vasc Endovasc
fectiever dan trombocytenaggregatieremming of angioplas-
tiek na zes maanden en deed nauwelijks onder voor bypasschi-
3 Girolami B, Bernardi E, Prins MH, Ten Cate JW, Hettia-
rurgie. In een andere meta-analyse van tien onderzoeken
rachchi R, Prandoni P, et al. Treatment of intermittent clau-
(n=291) kwam men tot een verbetering van de loopafstand met
dication with physical training, smoking cessation, pen-
105% (95%-BI 28-210). Vanwege de heterogeniteit van de onder-
toxifilline or nafronyl. Arch Intern Med 1999;159:337-45.
zoeken was er geen advies mogelijk over een optimaal loop-
trainingsprogramma. De waarde van looptraining is bewe-
Vereniging van Vaatpatiënten, p/a Stichting Hoofd, Hart en
zen, maar de optimale trainingsvorm (loopband of thuis onder
Vaten, Postbus 123, 3980 CC Bunnik, telefoon 030-6594651. Website:
supervisie) is niet duidelijk. De motivatie van de patiënt voor
looptraining moet echter wel onderhouden worden; daarvoor
is begeleiding door de huisarts of fysiotherapeut een extra sti-
mulans. De begeleiding door een fysiotherapeut bij perifeer
Nederlandse Hartstichting, Postbus 300, 2501 CH Den Haag, tele-
arterieel vaatlijden is omschreven in een richtlijn en wordt
foon 0800-3000300. Website: www.hartstichting.nl.
vergoed. 1 Leng GC, Fowler B, Ernst E. Exercise for intermittent clau-
Het aantal patiënten met perifeer vaatlijden dat
daadwerkelijk stopt met roken is niet hoog: in een onderzoek
2 Review). In: The Cochrane Library, Issue 3, 2002. Oxford:
onder 415 patiënten met claudicatioklachten die verwezen
waren voor een operatie, bleek na één jaar 27% gestopt te zijn.
3 Brandsma JW, Robeer BG, Van den Heuvel S, Smit B, Wit-
Stoppen met roken leek in de eerste drie jaar geen effect te
tens CH, Oostendorp RA. The effect of exercises on walking
hebben op de eindpunten afname van de enkel-armindex en
distance of patients with intermittent claudication: a study
progressie tot kritische ischemie. Het effect van rookstopstra-
of randomized clinical trials. Phys Ther 1998;72:278-86.
tegieën is matig. Het aantal stoppers varieert van 2,5% (95%-BI
4 Jongert MWA, Van Hoek J, Hendriks HJM, Klaasboer-
1-3%) bij een eenmalig advies om te stoppen met roken, tot 19%
Kogelman K, Robeer GG, Simens B. Richtlijn ’Claudicatio
bij patiënten die met medicatie een intensief begeleidingspro-
Intermittens’ Nederlands Paramedisch Instituut. Amers-
gramma volgen. In de huisartsenpraktijk is het maximale
aantal stoppers circa 18%. Het toegevoegde effect van nicoti-nepleisters of -kauwgom is 5 tot 8% en beperkt zich tot de eer-
In een Cochrane-review van zeven onderzoeken met
ste drie maanden; na één jaar is er geen relevant verschil meer
698 patiënten bleek dat lipidenverlaging een duidelijk, zij het
tussen gebruikers en niet-gebruikers wat betreft het percenta-
niet-significant effect op sterfte had bij patiënten met perifeer
Het van antidepressiva afgeleide middel bupro-
arterieel vaatlijden (OR 0,21; 95%-BI 0,03-1,17), maar weinig
pion levert een geringe extra bijdrage aan het stoppen met
effect op niet-fatale gebeurtenissen (OR 1,21; 95%-BI 0,80-1,83).
De effecten op de enkel-armindex en de loopafstand waren
bij het stoppen met roken is vooral het inschatten en zo moge-
niet consistent. Lipidenverlaging heeft vooral effect op gege-
lijk verhogen van de motivatie. Daarbij kan de huisarts ge-
neraliseerde atherosclerose. In een groot cohortonderzoek
bruikmaken van een counselingtechniek volgens de minimale
onder 20.536 patiënten werd vijf jaar lang 40 mg simvastatine
interventiestrategie (MIS), die besproken wordt in de NHG-
gerandomiseerd en geblindeerd toegediend. Dit resulteerde in
Handleiding Stoppen met roken.
een absolute risicoreductie van 5,3% (95%-BI 3-7,5) en een
1 Smith I, Franks PJ, Greenhalgh RM, Poulter NR, Powell JT.
’number needed to treat’ op vasculaire eindpunten bij patiën-
The influence of smoking cessation and hypertriglyceri-
ten met perifeer arterieel vaatlijden van 19 (95%-BI 13-31) in vijf
daemia on the progression of peripheral arterial disease
and the onset of critical ischaemia. Eur J Vasc Endovasc
Bij patiënten met perifeer arterieel vaatlijden die verwezen
worden voor een operatie, blijkt dat de risicofactoren voor
2 West R, McNeill A, Raw M. Smoking cessation guidelines
hart- en vaatziekten relatief weinig behandeld worden. Dit
for health professionals: an update. Thorax
geldt in het bijzonder voor lipidenverlaging en remming van
3 Pieterse ME, Boekema AG, Mudde NA, Seydel ER, De Vries
1 Leng GC, Price JF, Jepson RG. Lipid-lowering for lower
H. Stoppen met roken via de huisartspraktijk. Huisarts Wet
limb atherosclerosis. Cochrane Database Syst Rev
2 Regensteiner JG, Hiatt WR. Current medical therapies for
5 Gorelick PB, Born GV, D’Agostino RB, Hanley DF Jr, Moye
patients with peripheral arterial disease: a critical review.
L, Pepine CJ. Therapeutic benefit. Aspirin revisited in light
of the introduction of clopidogrel. Stroke 1999;30;1716-21.
3 Heart Protection Study Collaborative Group. MRC/BHF
6 Cosmi B, Conti E, Coccheri S. Anticoagulants (heparin, low
Heart Protection Study of cholesterol lowering with sim-
molecular weight heparin and oral anticoagulants) for in-
vastatin in 20536 high-risk individuals: a randomised
termittent claudication (Cochrane review). In: The
placebo-controlled trial. Lancet 2002;360:7-22.
Cochrane Library, Issue 1, 2002. Oxford: Update Software.
4 McDermott MM, Mehta S, Ahn H, Greenland P. Atheroscle-
7 Dutch Bypass Oral anticoagulants or Aspirin Study group.
rotic risk factors are less intensely treated in patients with
Efficacy of oral anticoagulants compared with aspirin after
peripheral arterial disease than in patients with coronary
infrainguinal bypass surgery: a randomised trial. Lancet
artery disease. J Gen Intern Med 1997;12:209-15.
5 Anand SS, Kundi A, Eikelboom J, Yusuf S. Low rates of pre-
ventive practices in patients with peripheral vascular dis-
Behandeling met oestrogenen en progestagenen ge-
ease. Can J Cardiol 1999;15:1259-63.
durende ten minste één jaar van 2196 postmenopauzale vrou-
6 Nass CM, Allen JK, Jermyn RM, Fleisher LA. Secondary
wen verminderde het risico op perifeer arterieel vaatlijden met
prevention of coronary artery disease in patients under-
52% (95%-BI 0,24-0,85). Een kortere behandeling leverde geen
going elective surgery of peripheral arterial disease. Vasc
risicoreductie op. Echter, bij dit onderzoek is mogelijk enige
bias omdat schriftelijk naar hormoongebruik is gevraagd en
7 Hirsch AT, Criqui MH, Treat-Jacobson D, Regensteiner JG,
omdat vrouwen die hormonen gebruiken mogelijk gemiddeld
Creager MA, Olin JW, et al. Peripheral arterial disease de-
gezonder zijn. Een ander populatieonderzoek bij 2763 post-
tection, awareness, and treatment in primary care. JAMA
menopauzale vrouwen met een coronaire hartziekte leverde
geen effect op van oestrogenen met medroxyprogesteron ophet ontstaan en de progressie van perifeer arterieel vaatlij-
In een systematische review van 24 onderzoeken
den. Daarmee is er geen plaats voor oestrogenen en progesta-
onder 6036 patiënten met perifeer arterieel vaatlijden bleek
genen bij de preventie van perifeer arterieel vaatlijden.
dat trombocytenaggregatieremming na een follow-up van 6
1 Westendorp ICD, In ’t Veld BA, Grobbee DE, Pols HAP, Me-
tot 48 maanden het optreden van een hartinfarct, CVA of sterf-
ijer WT, Hofman A, et al. Hormone replacement therapy
te verminderde van 8,1% in de placebogroep naar 6,5% in de
and peripheral arterial disease. The Rotterdam study. Arch
interventiegroep (ARR 0,016 (95%-BI 0,003-0,029)). Een ande-
re meta-analyse van 42 onderzoeken met 9214 patiënten gaf
2 Hsia J, Simon JA, Lin F, Applegate WB, Vogt MT, Hunnig-
voor een dosis van 75-150 mg acetylsalicylzuur per dag vrijwel
hake D, et al. Peripheral arterial disease in randomized trial
identieke uitkomsten. Dit gold voor alle patiënten met peri-
of estrogen with progestin in women with coronary heart
feer arterieel vaatlijden, al of niet na angioplastiek of opera-
disease: the Heart and Estrogen/Progestin Replacement
tie. Behandeling met acetylsalicylzuur wordt derhalve gead-
viseerd bij patiënten met perifeer arterieel vaatlijden.
pidogrel heeft mogelijk een gering extra effect boven dat van
Een pathologisch veranderde atherosclerotische en
acetylsalicylzuur bij patiënten met perifeer arterieel vaatlij-
dus stijvere vaatwand reageert onvoldoende op vasodilate-
den, en zou gebruikt kunnen worden als acetylsalicylzuur niet
rende prikkels. In effectiviteitsonderzoek blijken vaatverwij-
verdragen wordt of gecontra-indiceerd is.
ders bij atherosclerotische vernauwingen niet effectief. Daar-
zijn er echter nog onvoldoende gegevens om clopidogrel te
naast veroorzaken vaatverwijders frequent bijwerkingen als
(orthostatische) duizeligheid, flush en blozen, (pulsatiele)
Een Cochrane-review waarin verschillende andere vormen
hoofdpijn, enkeloedeem en hartkloppingen. Wellicht heeft de
van antistolling (oraal en parenteraal) werden besproken, vond
reflextachycardie, die vooral optreedt bij vaatverwijders met
geen effect op de uitkomstmaten voor perifeer arterieel vaatlij-
een korte halveringstijd, een ongunstig cardiaal effect op
den, noch op andere uitingen van hart- en vaatziekten. Alleen
na bypassoperaties en andere vasculaire reconstructies was er
Er is daarom geen plaats voor vaatverwijdende medicijnen
een indicatie voor coumarinederivaten. Uit een recente Ne-
derlandse trial (n=269 geopereerde patiënten) bleek dat er na
De Backer TL, Van der Stichele RH, Warie HH, Bogaert MG.
een bypass met veneus materiaal meer reden was tot antistol-
Oral vasoactive medication in intermittent claudication: utile
ling en dat bij niet-veneuze bypasses kon worden volstaan met
or futile? Eur J Clin Pharmacol 2000;56:199-206. (Cochrane
acetylsalicylzuur. Antistolling na een bypass was ook gunsti-
ger voor andere uitingen van hart- en vaatziekten, maar ginggepaard met een fors verhoogd risico op bloedingen (per 1000
Buflomedil heeft veronderstelde effecten, zoals inhi-
patiëntjaren dertien events minder ten koste van achttien
bitie van alfareceptoren, remming van trombocytenaggrega-
tie, toename van de vervormbaarheid van de erytrocyten en
1 Robless P, Mikhailidis DP, Stansby G. Systematic review of
afname van de bloedviscositeit. Het werkingsmechanisme dat
antiplatelet therapy for the prevention of myocardial in-
verantwoordelijk is voor de omstreden, geringe verbetering
farction, stroke or vascular death in patients with periphe-
van de loopafstand bij patiënten met perifeer arterieel vaatlij-
ral arterial disease. Br J Surg 2001;88:787-800.
den, is niet duidelijk. In een Cochrane review van twee onder-
2 Antitrombotic Trialists’ Collaboration. Collaborative meta-
zoeken werd een geringe statistisch significante verbetering
analysis of randomised trials of antiplatelet therapy for
gevonden, maar de klinische relevantie van dit effect is be-
prevention of death, myocardial infarction, and stroke in
perkt tot mogelijk ernstige vormen van perifeer arterieel vaat-
high risk patients. BMJ 2002;324:71-86.
lijden, die niet in aanmerking komen voor invasieve behande-
3 Jackson MR, Clagett GP. Antithrombotic therapy in perip-
ling. Pentoxifylline heeft geringe vaatverwijdende eigen-
heral arterial occlusive disease. Sixth ACCP consensus con-
schappen, remt de trombocytenaggregatie en verlaagt het fi-
brinogeengehalte. Vooral de toename van de vervormbaarheid
van de erytrocyten wordt verantwoordelijk geacht voor de po-
4 Agnelli G. Rationale for the use of platelet aggregation in-
sitieve invloed op de perifere doorbloeding, vooral in de mi-
hibitors in PAD patients. Vasc Med 2001;6:13-5.
crocirculatie. Hoewel in een groot gerandomiseerd onderzoek
bij patiënten met perifeer arterieel vaatlijden een statistisch
mellitus type 2 geeft geen richtlijnen voor aanvullend vaaton-
significante verbetering van de loopafstand werd aangetoond,
derzoek in het kader van voetcontrole. Bij onderzoek van 136
is de klinische relevantie van het effect (22 m winst in pijnvrije
arteriogrammen van patiënten met perifeer arterieel vaatlij-
loopafstand) omstreden. Het effect is dermate gering dat dit
den met en zonder diabetes mellitus type 2 bleek na correctie
voor andere variabelen, zoals leeftijd, rookgedrag, hypercho-
Iloprost is een prostacyclineanalogon dat intraveneus moet
lesterolemie en manifestaties van atherosclerose, de mate van
worden gegeven. Het heeft effecten als vasodilatatie en trom-
atherosclerose in de onderbenen bij diabetespatiënten veel
bocytenaggregatieremming. Het kan eventueel overwogen
ernstiger. Zoals te verwachten, leidde dat tot meer amputaties
worden bij klinische behandeling (eventueel dagbehandeling)
en een hogere mortaliteit van patiënten met diabetes en peri-
van patiënten met ernstige thromboangiitis obliterans of kri-
feer arterieel vaatlijden dan van patiënten zonder diabetes. Bij
tische ischemie als chirurgische vaatreconstructie niet moge-
3 tot 5% van de patiënten met diabetes mellitus kan de enkel-
lijk is. Een orale afgeleide is beraprost. De plaats van beide me-
armindex door de stuggere vaatwanden hoog-normale waar-
dicijnen is nog onvoldoende duidelijk.
den (>1,1) opleveren, die dan onvoldoende inzicht geven in mo-
1 De Backer TLM, Van der Stichele RH, Bogaert MG. Buflo-
gelijke pathologie. Derhalve is het voor de huisarts van belang
medil for intermittent claudication (Cochrane Review). In:
bij patiënten met diabetes mellitus alert te zijn op uitingen
The Cochrane Library, Issue 1, 2002. Oxford: Update
van perifeer arterieel vaatlijden en eventueel ook bij een nor-
male enkel-armindex te verwijzen voor aanvullende
2 Girolami B, Bernardi E, Prins MH, Ten Cate JW, Hettia-
rachchi R, Prandoni P, et al. Treatment of intermittent clau-
1 Diabetische retinopathie, diabetische nefropathie, diabeti-
dication with physical training, smoking cessation, pen-
sche voet, hart- en vaatziekten bij diabetes mellitus. Richt-
toxifilline or nafronyl. Arch Intern Med 1999;159:337-45.
lijnen NDF/CBO. Leusden/Utrecht: NDF/CBO, 1998.
3 Commissie Farmaceutische Hulp van het College voor
2 Rutten GEHM, Verhoeven S, Heine RJ, De Grauw WJC,
zorgverzekeringen. Farmacotherapeutisch kompas 2003.
Cromme PVM, Reenders K, et al. NHG-Standaard Diabetes
Amstelveen: College voor zorgverzekeringen, 2002.
mellitus type 2. Huisarts Wet 1999;42:67-84.
4 Melian EB, Goa KL. Beraprost: a review of its pharmacolo-
3 Jude EB, Oyibo SO, Chalmers N, Boulton AJ. Peripheral
gy and therapeutic efficacy in the treatment of peripheral
arterial disease in diabetic and nondiabetic patients: a com-
arterial disease and pulmonary hypertension. Drugs
parison of severity and outcome. Diabetes Care
Ginkgo biloba is een plantenextract van de Ginkgo
Het controlebeleid berust op consensus binnen de
biloba-boom (maidenhair tree). Het is een middel uit de tradi-
werkgroep. In de eerste maanden na het stellen van de diag-
tionele Chinese geneeskunde. Het werkingsmechanisme be-
nose perifeer arterieel vaatlijden wordt de begeleiding inge-
rust mogelijk op een aantal vasoactieve stoffen die op de
steld. Omdat de meeste complicaties in het eerste jaar optre-
’platelet-activating factor’ zouden ingrijpen. Tevens zou een
den en het noodzakelijk is de patiënt te motiveren de leefad-
verbetering van het celmetabolisme bewerkstelligd worden. In
viezen op te volgen, is in het eerste jaar een hogere contactfre-
een overzicht van de onderzoeken naar de werkzaamheid van
quentie noodzakelijk. Bij deze controles is het van belang het
dit middel blijkt dat er op klachtenniveau enige verbetering te
beloop van de klachten na te gaan en daarnaast te informeren
verwachten is. Het aantal gecontroleerde onderzoeken is ech-
naar de mate waarin de adviezen worden opgevolgd. Stoppen
ter te gering om dit middel aan te bevelen.
met roken blijft een aandachtspunt en zal beter lukken als de
1 Kleynen J, Knipschild P. Ginkgo biloba. Lancet
arts hierop regelmatig terugkomt. Ook het effect van loopad-
viezen is in het eerste jaar het grootst. Daarnaast kunnen de
2 Commissie Farmaceutische Hulp van het College voor
cardiovasculaire risicofactoren worden geoptimaliseerd. Als er
zorgverzekeringen. Farmacotherapeutisch kompas 2003.
na een jaar een stabiele fase van het perifeer arterieel vaatlijden
Amstelveen: College voor zorgverzekeringen, 2002.
is aangebroken, is jaarlijkse controle meestal voldoende. De
3 Drabaek H, Petersen JR, Wiinberg N, Hansen JFW, Mehlsen
patiënt moet dan wel op de hoogte zijn van mogelijke alarm-
J. Effect of gingko biloba extract on lower limb symptoms
signalen die eerdere controle noodzakelijk maken (afsluiting,
and cognitive function in patiens with intermittent claudi-
cation. Ugeskr Laeger 1996;158:3928-31. (Abstract, Cochrane
Rauwerda JA, Kasteleijn-Nolst Trenité DGA, Van Ooster-
hout-Harmsen MJW. Vaatpatiënten in beeld. Knelpunten in dezorg en aanbevelingen. Den Haag: Nederlandse Hartstichting,
Chelatietherapie is een omstreden behandeling voor
perifeer arterieel vaatlijden. Het werkingsmechanisme zougebaseerd zijn op het binden van calciumionen in de circulatie
Wanneer een angioplastiek of bypass onvoldoende
met behulp van een edetaat(EDTA)-infuus, waarna dit als cal-
therapeutisch effect heeft, of als die behandeling niet mogelijk
ciumedetaat wordt uitgescheiden. Mobilisatie van calcium zou
is, moet men bij gangreen of kritische ischemie het been of een
selectief gericht zijn op de pathologische afzetting van cal-
gedeelte daarvan amputeren. In het rapport Vaatpatiënten in
cium in atherosclerotische plaques in de bloedvaten. Het in de
beeld. Knelpunten in de zorg en aanbevelingen van de Nederlandse
plaques aanwezige calcium zou vrijkomen, waardoor de pla-
Hartstichting zijn verschillende amputatieniveaus met de
ques zouden slinken. Los van de vraag of een dergelijk wer-
daarbij behorende consequentie beschreven.
kingsmechanisme plausibel is, is de werkzaamheid in gecon-
Rauwerda JA, Kasteleijn-Nolst Trenité DGA, Van Ooster-
troleerde onderzoeken niet aangetoond. Daarbij zijn er niet
hout-Harmsen MJW. Vaatpatiënten in beeld. Knelpunten in de
onaanzienlijke bijwerkingen (nierfunctiestoornissen, acute
zorg en aanbevelingen. Den Haag: Nederlandse Hartstichting,
Ernst E. Chelation therapy for peripheral arterial occlusive
disease: a systematic review. Circulation 1997;96:1031-3.
Ondanks het feit dat verschillende factoren pleiten
voor controles na een vasculaire ingreep, is het nut van specia-listische controle na een vasculaire interventie voor perifeer
In een uitgebreid overzicht wordt de zorg rond de
arterieel vaatlijden nog onvoldoende aangetoond. Een moge-
diabetische voet beschreven. De NHG-Standaard Diabetes
lijke reden om de patiënten in een nacontroleschema op te
nemen, is de tijdige ontdekking van problemen met de recon-
Operaties zijn, gezien de aanzienlijke morbiditeit die met
structie. Vooral bij veneuze femorodistale bypasses kan een
vaatoperaties gepaard gaat, alleen gerechtvaardigd bij voor de
vroegtijdige restenose ontstaan, maar in 20 tot 30% van de ge-
patiënt onacceptabele of invaliderende klachten.
vallen ook later. Een dergelijke, vaak asymptomatische reste-
Patiënten die een operatie moeten ondergaan bevinden zich
nose kan het best worden opgespoord door middel van du-
meestal in het stadium van kritische ischemie. In een cohort-
plexscanning, omdat de bepaling van de enkel-armindex daar-
onderzoek van 329 geopereerden bleek na zeven jaar 63% van
voor niet voldoet. In een vervolgonderzoek van één jaar onder
de patiënten overleden, maar van degenen die overleefden kon
293 geopereerde patiënten bleek dit kosteneffectief te zijn ter
Overigens is gebleken dat een gestructureerde benadering
1 Themanummer. Hartbulletin 1997;6:180.
van vaatpatiënten, met medewerking van een internist (vascu-
2 Visser K, Idu MM, Buth J, Engel GL, Hunink MG. Duplex
lair-geneeskundige), een meerwaarde heeft en soms operaties
scan surveillance during the first year after infrainguinal
autologous vein bypass grafting surgery: costs and clinical
Bij de behandeling van patiënten met perifeer arterieel vaat-
outcomes compared with other surveillance programs. J
lijden zijn vaak verscheidene specialismen betrokken. Dit ver-
onderstelt onderlinge samenwerking, maar ook met de hulp-verleners in de eerste lijn.
Een van de behandelingsmogelijkheden bij perifeer
1 Reekers JA, Mali WPTM. Percutane behandeling. Hart-
arterieel vaatlijden is een percutane interventie. Uit een
Cochrane review van twee onderzoeken bij 98 patiënten bleek
2 Fowkes FGR, Gillespie IN. Angioplasty (versus non surgi-
het resultaat na een angioplastiek (een dotterprocedure al of
cal management) for intermittent claudication (Cochrane
niet met inbrengen van een stent) direct goed. De enkel-armin-
Review). In: The Cochrane Library, Issue 1, 2002. Oxford:
dex nam significant toe en ook de loopafstand, maar dit was
minder duidelijk als de patiënten (in de interventie- en in de
3 De Vries SO, Visser K, De Vries JA, Wong JB, Donaldson MC,
controlegroep) tevens looptraining kregen. Na twee jaar was
Hunink MG. Intermittent claudication: cost-effectiviness
de arteriediameter in de angioplastiekgroep ruimer dan in de
of revascularisation versus exercise therapy. Radiology
placebogroepen (OR 5,5; 95%-BI 1,8-17), maar de loopafstand of
kwaliteit van leven verschilde niet significant. In ernstiger
4 Tetteroo E, Van Engelen AD, Van der Graaf Y, Mali WPTM.
gevallen (vanaf stadium 2B) van perifeer arterieel vaatlijden
Endovasculaire stentplaatsing als behandeling van ileacaal
was angioplastiek vergeleken met looptraining kosteneffec-
vaatlijden. Ned Tijdschr Geneeskd 2000;144:16-4.
tief. In een Nederlands onderzoek van 279 patiënten bij wie
5 Tetteroo E, Van der Graaf Y, Van Engelen AD, Hunink
dotterbehandeling met directe stentplaatsing werd vergeleken
MGM, Eikelboom BC, Mali WPTM. Geen verschil in effect
met stentplaatsing in een later stadium, konden geen verschil-
op claudicatio intermittens tussen primaire stentplaatsing
len in behandelingsresultaten worden aangetoond.
of primaire ballonangioplastiek gevolgd door selectieve
Voor de verschillende vaatchirurgische ingrepen zijn de be-
stentplaatsing: een prospectief gerandomiseerd onder-
zoek. Ned Tijdschr Geneeskd 2000;144 :167-71.
– de cumulatieve doorgankelijkheidspercentages (’patency’)
6 Leng GC, Davis M, Baker D. Bypass surgery for chronic
van de reconstructie op korte en lange termijn;
lower limb ischaemie (Cochrane Review). In: The Cochrane
– de met de ingreep gepaard gaande morbiditeit en
Library, Issue 1, 2002. Oxford: Update Software.
7 Kitslaar PJEHM, De Smit P. Operatieve behandelingen.
– de mate waarin de operatie heeft geleid tot klinische en
functionele verbetering van de doorbloeding van de benen.
8 Holtzmann J, Caaldwell M, Walvatne C, Kane R. Long-term
Uit een Cochrane review van zes onderzoeken met ruim 700
functional status and quality of life after lower extremity
patiënten bleek na twaalf maanden dat de vaten na chirurgie
revascularisation. J Vasc Surg 1999;29:395-402.
beter open waren dan na angioplastiek (PTCA), maar dit on-
9 Bredie SJH, Wollersheim HCH, Lenders JWM, Stalenhoef
derscheid verdween na vier jaar, zonder verschillen in percen-
AFH. De meerwaarde van een gestructureerde benadering
tage amputaties of mortaliteit. Vergeleken met trombolyse
bij vaatpatiënten. Ned Tijdschr Geneeskd
was de amputatiefrequentie in de bypassgroep lager, maar de
mortaliteit niet. Vergeleken met trombo-endarteriëctomie zagmen na de bypassoperatie een betere doorstroming, maar geenverschil in mortaliteit of amputatie. Er waren geen significan-te verbeteringen na een bypassoperatie in vergelijking met
Twitter Annotations for Asthma SurveillanceThis document describes the annotation scheme used to annotate Tweetscollected starting July 3, 2012, using keywords related to Asthma. The categorization scheme is a set of binary values representing a given tweet’smembership in a set of classes. For each class, a tweet receives a 1 if it belongsto that class, and a 0 otherwise. Class membership is
Investment company with variable capital (SICAV)Registered office: L-2633 Senningerberg6A, route de TrèvesConsolidated Articles of Incorporationin Accordance with Certificate No 1422 dated 29 September 2006types and other legally permissible assets in The entry of the shareholder’s name in the register accordance with the investment policy as set forth for of shares evidences the sharehold